Tegenwoordig beheren organisaties multi-cloudomgevingen, containertoepassingen, serverloze functies en meer, terwijl ze voortdurend worden geconfronteerd met bedreigingen. Cloudbeveiliging werd vorig jaar door 83% van de organisaties aangemerkt als een van de grootste bedreigingen. Dit onderstreept het belang van oplossingen die dynamisch genoeg zijn om in te spelen op veranderingen in de infrastructuur en bedreigingsprofielen. Hoewel het scannen op verkeerde configuraties en het monitoren van runtime-activiteiten nog steeds kernactiviteiten zijn, zijn veel teams op zoek naar oplossingen die beleidshandhaving, realtime detectie en herstelmaatregelen consolideren. Deze context maakt de discussie rond CNAPP versus CDR nog belangrijker. twee concepten die bepalend zijn voor moderne cloudbeveiligingsstrategieën.
Ransomware-aanvallen nemen ook toe in termen van kosten en frequentie, met een totaal verlies dat naar verwachting voor het einde van het decennium honderden miljarden dollars per jaar zal bedragen. Organisaties hebben meer nodig dan puntoplossingen of ad-hocscans; ze hebben oplossingen nodig die kortstondige workloads voortdurend monitoren, abnormale activiteiten bijna in realtime identificeren en beleid consistent toepassen in multi-cloudomgevingen. In dit artikel definiëren we CDR versus CNAPP, presenteren we hun verschillen en overeenkomsten en bespreken we hoe organisaties ze kunnen gebruiken. Het uiteindelijke doel is om een duurzame aanpak te bieden naarmate de cloudvoetafdruk toeneemt en bedreigingen complexer worden.
Wat is CNAPP (Cloud-Native Application Protection Platform)?
Een Cloud-Nature Application Protection Platform (CNAPP) integreert scanning, beleidsbeheer en bescherming tegen bedreigingen gedurende de gehele levenscyclus van cloud-native applicaties. Een van de belangrijkste voordelen van CNAPP is de integratie van containerscanning, beleidsbeheer en runtime-bescherming in één interface. Deze integratie omvat het scannen van code tijdens het bouwen, het conformeren van de configuratie aan best practices in de staging, en realtime monitoring in de productie.
Uit recent onderzoek blijkt dat 48% van de IT-medewerkers een toename van ransomware-aanvallen heeft gezien en dat 22% van de organisaties het afgelopen jaar een aanval heeft meegemaakt, wat de noodzaak van geïntegreerde beveiligingstools onderstreept. CNAPP-oplossingen bestaan doorgaans uit kwetsbaarheidsscans, identiteitsbeheer, bescherming van de werklast en naleving, die helpen bij het verhelpen van problemen die verband houden met ongelijksoortige beveiligingsmaatregelen. Op deze manier faciliteert CNAPP een georganiseerde aanpak van verschillende taken, waardoor wijzigingen of uitbreidingen in de cloud altijd worden beschermd.
Belangrijkste kenmerken van CNAPP
CNAPP is niet alleen een scantool of een verzameling beleidssjablonen, maar een complete oplossing voor de beveiliging van cloud-native applicaties, van de ontwikkelingsfase tot de productiefase. Veel tools in deze categorie bieden een scala aan mogelijkheden – van het scannen van afbeeldingen tot het analyseren van gegevens – waardoor teams altijd op de hoogte blijven. In het volgende gedeelte schetsen we vijf essentiële kenmerken van deze platforms, waarbij we benadrukken hoe ze verschillende aspecten van cloudbeveiliging integreren.
- Scannen tijdens de bouw en IaC-controles: CNAPP-oplossingen scannen Infrastructure as Code (IaC) om te voorkomen dat er al in de ontwikkelingsfase verkeerde configuraties worden geïntroduceerd. Deze bestanden worden meestal door ontwikkelaars gemaakt om omgevingen te declareren, en door ze vóór de implementatie te scannen, wordt voorkomen dat er kwetsbaarheden worden geïmplementeerd. Deze aanpak vermindert de hoeveelheid tijd die aan herstelwerk wordt besteed en verbetert tegelijkertijd de samenwerking tussen ontwikkeling en beveiliging. Als aanvulling op de geïntegreerde pijplijn wordt elke commit onmiddellijk onderworpen aan een beveiligingscontrole.
- Container- en Kubernetes-beveiliging: Naarmate organisaties microservices implementeren, neemt het aantal containers voortdurend toe en moet elke image regelmatig worden gescand. Deze CNAPP-tools scannen deze images op bekende CVE's, oude bibliotheken of afhankelijkheden die niet zijn goedgekeurd. Sommige oplossingen voeren ook Kubernetes-postuurcontroles uit, wat betekent dat ze de configuraties en RBAC-rollen op clusterniveau controleren. CNAPP garandeert dat kortstondige workloads nooit onbewaakt blijven dankzij de automatisering van het containerscanproces.
- Identiteits- en toegangscontrole: Cloudgebaseerde bedreigingen worden meestal geassocieerd met onjuiste rol- of inloggegevensinstellingen. CNAPP integreert identiteitsverificatie met scannen, waardoor wordt gegarandeerd dat elke gebruiker, serviceaccount of elk beleid het principe van minimale rechten handhaaft. Deze aanpak minimaliseert laterale bewegingen als een aanvaller erin slaagt de verdedigingslinies van de organisatie gedeeltelijk te doorbreken. Op de lange termijn betekent geïntegreerd identiteitsbeheer dat op rollen gebaseerde toegang coherent blijft bij uitbreiding naar meerdere clouds.
- Detectie van bedreigingen tijdens runtime: Hoewel veel scanplatforms gericht zijn op bouw of implementatie, biedt CNAPP ook dekking in productie. Er wordt een realtime waarschuwing gegeven – of automatische herstelmaatregelen genomen – als er een indicatie is van een probleem met een actieve container, een serverloze functie of microservices-communicatie. Deze integratie maakt het mogelijk om naast monitoring na implementatie ook tests vóór implementatie uit te voeren op de code in productie. Dit betekent dat problemen die in de productie worden gevonden, ook kunnen worden teruggekoppeld naar de ontwikkelteams voor verbeteringen in volgende releases.
- Uniforme dashboards en compliance: CNAPP voegt beveiligingsgebeurtenissen, compliancecontroles en kwetsbaarheidsstatussen samen in één interface. Deze consolidatie elimineert de verwarring die ontstaat wanneer verschillende tools moeten worden gebruikt voor scannen, monitoring en patchen. Op de lange termijn helpt dit om een efficiëntere triage te creëren, zodat analisten alle informatie op één plek kunnen zien. Bovendien kan geautomatiseerde compliance-rapportage, bijvoorbeeld met betrekking tot PCI DSS of HIPAA, een organisatie helpen om met weinig extra inspanning aan te tonen dat ze aan de regels voldoet.
Wat is een CDR (Cloud Detection and Response)?
Cloud Detection and Response (CDR) houdt zich bezig met het in realtime identificeren van bedreigingen in cloudomgevingen en het vervolgens nemen van tegenmaatregelen om bedreigingen in te dammen of te elimineren. In plaats van vooraf codescanning uit te voeren, richten CDR-oplossingen zich op constante monitoring, loganalyse en detectie van afwijkingen op runtime-niveau. Ze richten zich op activiteiten die afwijken van het normale patroon, zoals pogingen om gegevens heimelijk te verwijderen, ongeoorloofde activiteiten of veranderingen in het gebruik van clouddiensten. Deze platforms integreren machine learning met bekende dreigingspatronen om de analyse van de onderliggende oorzaak te versnellen en beveiligingsincidenten in verschillende omgevingen met elkaar in verband te brengen. In tegenstelling tot verkeerde configuraties of kwetsbaarheden in de code, die meestal niet tijdens de bouw worden gedetecteerd, werkt CDR samen met scannen door actieve exploitatie of inbraak te voorkomen. Naarmate de cloud steeds populairder wordt, zien steeds meer organisaties CDR als een essentieel onderdeel van runtime-beveiliging.
Belangrijkste kenmerken van CDR
CDR-oplossingen zijn gericht op realtime identificatie van bedreigingen, correlatie van bedreigingen en respons binnen cloudworkloads. Het voorziet in een behoefte die traditionele EDR of SIEM mogelijk niet dekken als het gaat om tijdelijke middelen. Hier zijn vijf belangrijke kenmerken van CDR die specifiek zijn voor cloudbeveiliging en hoe deze afwijkt van het build-centrische model van CNAPP:
- Continue monitoring van cloudlogboeken: CDR-oplossingen analyseren logboeken en gebeurtenissen van cloudinfrastructuur, zoals AWS CloudTrail, Azure Activity Logs of GCP-logboeken, en zoeken naar mogelijke kwaadaardige activiteiten. Ze monitoren grote gegevensoverdrachten, onverwachte API-aanroepen of andere onverwachte resourceprovisioning. Dankzij geautomatiseerde correlatie kan worden bepaald of opeenvolgende pogingen om privileges te verkrijgen deel uitmaken van een aanval. Dit realtime overzicht zorgt ervoor dat bedreigingen sneller kunnen worden geïsoleerd.
- Gedragsgebaseerde detectie: CDR-systemen, gebaseerd op gedragsanalyse, brengen ongebruikelijke activiteiten in container- of VM-processen aan het licht die wijzen op heimelijke aanvallen. In plaats van te vertrouwen op specifieke handtekeningen, zoeken ze naar activiteiten die afwijken in termen van frequentie of geheugengebruik. Deze oplossingen integreren de detectie van geavanceerde of zero-day-bedreigingen door analyses op hostniveau te correleren met cloudlogboeken. Ze blijven deze in de loop van de tijd verfijnen met behulp van machine learning-algoritmen die worden gevoed door dreigingsinformatie.
- Automatische reactie of insluiting: Als de oplossing een mogelijke inbraak identificeert, kan deze besmette workloads isoleren of potentieel kwaadaardige tokens intrekken. Dit minimaliseert de last van het beheren van reacties in kortstondige of gedistribueerde omgevingen, zoals multi-cloudplatforms. Sommige oplossingen hebben ook functies die samenwerken met de incidentbeheersystemen om een workflow voor forensisch onderzoek of afsluiting te creëren. Deze synergie betekent ook dat er geen lange verblijftijden zijn voor aanvallers die zich lateraal willen verplaatsen.
- Cross-cloudintegratie: Hedendaagse bedrijven gebruiken hun applicaties en diensten in AWS-, Azure- en GCP-omgevingen. CDR-oplossingen consolideren de logboeken en dreigingssignalen van deze providers in één enkel perspectief. Deze aanpak helpt verwarring te voorkomen bij het analyseren van complexe aanvallen in meerdere stappen waarbij mogelijk meerdere clouds betrokken zijn. Op de lange termijn zorgt dit voor uniformiteit, zodat elke omgeving dezelfde detectiebeleidsregels of incidenttriage krijgt.
- Onderzoek en forensisch onderzoek: CDR-tools registreren vaak gebeurtenisinformatie voor toekomstige analyse en stellen beveiligingsteams in staat om over te gaan tot gedetailleerd onderzoek. Ze maken ook de opslag van logboeken of zelfs snapshots mogelijk, wat het gemakkelijker maakt om bij een incident goed forensisch onderzoek te doen. Deze gegevens helpen ook bij de ontwikkeling van beter beleid, met als doel herhaling van exploitatieroutes te voorkomen. Ten slotte worden de detectie-, respons- en forensische processen allemaal onder één dak gebracht in de vorm van CDR.
CNAPP Marktgids
Krijg belangrijke inzichten in de staat van de CNAPP-markt in deze Gartner Market Guide for Cloud-Native Application Protection Platforms.
Leesgids10 verschillen tussen CNAPP en CDR
Een vergelijking tussen CNAPP en CDR brengt meerdere verschillen aan het licht op het gebied van ontwerp, reikwijdte en gebruik. Hoewel beide gericht zijn op cloudbeveiliging, verschillen ze in hun aanpak en tijdsbestek, variërend van scannen tijdens de bouwfase tot realtime monitoring van afwijkingen. Hieronder sommen we tien verschillen op en leggen we uit hoe deze oplossingen elkaar aanvullen of juist verschillen in de huidige beveiligingsmaatregelen:
- Focus op implementatiefase: CNAPP richt zich voornamelijk op het detecteren van risico's en verkeerde configuraties tijdens de preproductiefase, het scannen van infrastructuurcode, containerimages en applicatiecode. De focus ligt op het voorkomen van problemen bij de livegang. CDR controleert daarentegen actieve workloads of gebruikerssessies op kwaadaardige activiteiten. Op deze manier stemmen organisaties proactieve maatregelen af op detectiemogelijkheden en creëren ze één enkel gezichtspunt.
- Configuratie versus gedragsbenadering: CNAPP-tools zijn voornamelijk gebaseerd op scannen en beleid, en soms controleren ze de omgevingsinstellingen. Sommige scannen containerimages, netwerken of identiteitsrollen op bekende kwetsbaarheden. CDR richt zich daarentegen op runtime-activiteiten en controleert logboeken op afwijkende gebeurtenissen of afwijkingen van de norm. Dit verschil betekent dat CDR zero-day- of geavanceerde inbraken in uw omgeving kan detecteren, terwijl CNAPP vanaf het begin configuratiegebaseerde risico's voorkomt.
- Cloud Control Plane-integratie: De meeste CNAPP-tools zijn nauw geïntegreerd met API's van cloudserviceproviders, bijvoorbeeld om aspecten zoals containerscanning of opslagbeleid te beheren. CDR richt zich meer op het verzamelen van logboeken en het correleren van bedreigingen dan op interactie met CloudTrail of Azure Monitor. CNAPP heeft een geïntegreerde aanpak die bescherming biedt van code tot cloud, terwijl CDR meer gedetailleerde en realtime detectie biedt. Deze integratie versterkt de synergie tussen de scan- en responslagen in het systeem.
- Preventief versus detectief: CNAPP is ontworpen om te voorkomen dat fouten worden geïmplementeerd – het gaat om het scannen van afbeeldingen, het beveiligen van IaC en het controleren van compliance. CDR daarentegen is detectief en informeert teams over dreigingen die op handen zijn of al aanwezig zijn. Door deze twee te combineren, beschikt een organisatie over de beste strategie: preventie met een effectief detectiemechanisme. Dit betekent dat het vertrouwen op detectie of alleen scannen de organisatie kwetsbaar kan maken als er geavanceerde bedreigingen binnendringen.
- Methoden voor incidentrespons: In CNAPP omvat de oplossing doorgaans het repareren van code, het wijzigen van containerimages of het aanpassen van configuratiebestanden. CDR-oplossingen implementeren automatische quarantaine, het intrekken van tokens of netwerkstromen zodra verdachte gebeurtenissen worden gedetecteerd. Het verschil zit hem in patches, die periodiek worden uitgebracht, en bedreigingen, die in realtime worden geblokkeerd. Op de lange termijn garandeert de symmetrische aanpak dat alle ontdekte verkeerde configuraties worden aangepakt en dat tegelijkertijd de actieve exploits worden afgehandeld.
- Typische eindgebruikers: CNAPP wordt door DevOps-teams, cloudarchitecten en compliance officers als best practice toegepast. Velen van hen waarderen het feit dat scans en beleidscontroles in CI/CD worden geïmplementeerd. Terwijl runtime-afwijkingen worden beheerd door security operations centers (SOC's) of incidentresponders worden beheerd, vertrouwen ze op CDR-gegevens. Wanneer deze gebruikersgroepen met elkaar zijn verbonden, kunnen organisaties de beveiliging tijdens de bouw- en runtime onder één programma samenbrengen, ook al kan elke oplossing verschillende dagelijkse taken aanpakken.
- Compliance versus dreigingsinformatie: Veel CNAPP-oplossingen bevatten compliancekaders, dashboards of controles die verwijzen naar PCI, HIPAA of vergelijkbare compliance-normen. Dit maakt een goede integratie van de code en omgeving met de buitenwereld mogelijk&’s beleid en richtlijnen. CDR koppelt traditioneel aan threat intelligence-feeds en vertrouwt op de identificatie van specifieke aanvalprocedures of nieuw opkomende CVE's voor correlatie met actuele gebeurtenissen. Hoewel er enige overlap is, is een van de opvallende onderscheidende factoren de focus op compliance in CNAPP, in tegenstelling tot de op bedreigingen gerichte aanpak van CDR.
- Snelheid van handelen: CNAPP-scanning kan plaatsvinden in de containerbouwfase of bij het vastleggen van code, waardoor samenvoegingen kunnen worden voorkomen als er bevindingen met een hoge ernstgraad worden ontdekt. Deze aanpak minimaliseert de risico's bij het bereiken van de productiefase van de ontwikkeling. CDR daarentegen moet binnen enkele seconden of minuten reageren om een aanhoudende inbreuk te stoppen. Elke aanpak heeft zijn eigen tijdshorizon: de ene is "voorkomen dat fouten worden verspreid" en de andere is "voorkomen dat actieve bedreigingen zich verspreiden".
- Complexiteit van de architectuur: Vanwege de uitgebreide dekking, aangezien het verschillende scanmodules integreert, waaronder container-, serverloze en identiteitsscans, kan CNAPP algemeen en uitdagend zijn om te implementeren. CDR daarentegen richt zich meer op realtime detectie en is als zodanig sterk afhankelijk van logboekopname, gebeurteniscorrelatie en machine learning. Beide hebben complexiteiten in de installatie, hoewel CNAPP zwaardere scans kan hebben vanwege de meerlaagse scans als de organisatie een groot cloud-ecosysteem heeft. CDR vereist echter effectieve datafeeds om runtime-events te monitoren en te analyseren.
- Rol in de beveiligingslevenscyclus: CNAPP is cruciaal voor "shift-left"-initiatieven en garandeert dat code- of omgevingsdefinities geen kwetsbaarheden bevatten. CDR is de laatste verdedigingslinie die kwaadaardig gedrag kan detecteren dat andere beveiligingslagen mogelijk heeft omzeild. Kortom, CNAPP stelt teams in staat om vanaf het begin betere beveiligingsresultaten te behalen voor cloudomgevingen, en CDR is een beveiliging die ervoor zorgt dat als er een geavanceerde bedreiging of een zero-day-exploit opduikt, deze kan worden gedetecteerd en verdere schade kan worden voorkomen. Beide bevorderen op de lange termijn een gesloten proces van pre-implementatie tot productiebewaking.
CNAPP versus CDR: 8 cruciale verschillen
In de praktijk is CNAPP versus CDR geen keuze tussen het een of het ander, maar inzicht in hun specifieke rollen helpt teams om goed te plannen. Hieronder staan acht aspecten van de vergelijking in tabelvorm. Vervolgens sluiten we deze discussie af door deze verschillen met elkaar te verbinden.
Aspect | CNAPP | CDR |
---|---|---|
Primaire focus | Preventiegericht, scannen op verkeerde configuraties en kwetsbaarheden vóór implementatie | Detectiegericht, analyseren van runtime-logboeken en gebeurtenissen voor verdachte activiteiten in cloudworkloads |
Toepassingsgebied | Omvat infrastructuur als code, containerimages, omgevingsbeleid, enz. | Houdt realtime gedrag, netwerkstromen en gebruikerssessies bij voor alle actieve bronnen |
Responsbenadering | Bevordert doorgaans het patchen, herconfigureren of verbeteren van basisbeleidsregels | Leidt vaak tot onmiddellijke inperking of isolatie van gecompromitteerde bronnen |
Integratie met DevOps | Sluit nauw aan op CI/CD voor scannen tijdens het bouwen en beleidscontrole | Observeert productieworkloads, met de nadruk op gedragingen zodra code of containers live zijn |
Nadruk op compliance | Omvat meestal frameworks zoals PCI DSS, HIPAA of CIS voor controles vóór de release | Minder gericht op naleving, meer realtime dreigingsinformatie en correlatie van afwijkingen |
Risicoprioritering | Rangschikt gebreken op ernst, kans op misbruik of nalevingsvereisten | Rangschikt of escaleert incidenten op basis van verdachte patronen, dreigingsinformatie of bekende TTP's van aanvallers |
Datastromen | Gebaseerd op scanresultaten, IaC-definities, cloudconfiguratiegegevens | Verwerkt logboeken of telemetrie van cloudproviders, containeruitvoeringsgebeurtenissen of netwerkverkeer |
Belangrijkste gebruikersgroepen | DevOps, cloudarchitecten, compliance officers of beveiligingsarchitecten die de integriteit van de omgeving plannen | SOC-analisten, incidentresponders of threat hunters die realtime detectie en triage nodig hebben |
Uit de tabel blijkt dat CNAPP meer gericht is op scannen tijdens het bouwen, configuratie van de omgeving en naleving van compliance, terwijl CDR zich richt op monitoring tijdens de uitvoering en het onmiddellijk afwenden van bedreigingen. Beide pakken cruciale aspecten van cloudbeveiliging aan, maar vanuit verschillende invalshoeken. In veel gevallen kan elke oplossing het beste samen worden toegepast, waarbij de concepten van preventie en detectiecontroles in één enkele pijplijn worden samengebracht. Teams krijgen een uitgebreidere dekking door te voorkomen dat verkeerde configuraties worden gelanceerd en door bedreigingen te identificeren die door de verdedigingslinies glippen. Naarmate de cloudvoetafdruk groeit, vullen de twee oplossingen elkaar aan, waarbij CNAPP controles uitvoert vóór de implementatie en CDR in realtime monitort. Organisaties die deze oplossingen integreren, creëren een meerlagig beveiligingssysteem, zodat er geen zwakke plekken open blijven en geen verdachte activiteiten aan detectie kunnen ontsnappen.
SentinelOne in actie zien
Ontdek hoe AI-gestuurde cloudbeveiliging uw organisatie kan beschermen in een één-op-één demo met een SentinelOne productexpert.
Vraag een demo aanConclusie
Om cloudgebaseerde omgevingen te beschermen, is een combinatie van scannen vóór uitvoering en realtime monitoring noodzakelijk. CNAPP-oplossingen hebben betrekking op code, configuratie en pre-implementatie, waardoor wordt gegarandeerd dat niemand een buggy containerimage of een verkeerd geconfigureerd beleid naar productie stuurt. CDR-oplossingen monitoren daarentegen actieve workloads, analyseren logboeken en gebruikersactiviteiten op verdachte signalen. Deze twee strategieën zorgen dus voor een continue verdedigingscyclus waarbij fouten preventief worden aangepakt vóór de release van de applicatie en waarbij sluipende inbraken in realtime worden gedetecteerd.
Ondanks het verschil tussen CNAPP en CDR zien veel moderne ondernemingen synergie in het gebruik van beide. SentinelOne Singularity™ versterkt deze synergie door het gebruik van kunstmatige intelligentie bij detectie, realtime blokkering en adaptief werk in vluchtige of multi-cloudomgevingen. Dit leidt tot een uitgebreide methode die het theoretische aspect van scannen koppelt aan de daadwerkelijke reactie tijdens runtime-incidenten. Door integratie met bestaande pijplijnen minimaliseert SentinelOne de overhead, verenigt het dashboards en versnelt het het proces van het oplossen van problemen.
Benieuwd hoe SentinelOne de aanpak van uw organisatie ten aanzien van CNAPP versus CDR voor geïntegreerde cloudbeveiliging kan verbeteren?benadering van CNAPP versus CDR voor geïntegreerde cloudbeveiliging kan verbeteren? Neem vandaag nog contact op met SentinelOne en ontdek hoe onze oplossingen scannen, patchen en realtime dreigingsherstel kunnen integreren.
"CNAPP versus CDR FAQ's
CNAPP-platforms richten zich op scannen vóór implementatie, handhaving van beleid en verkeerde configuratie in cloud-native applicaties. CDR werkt op runtime-niveau en omvat het monitoren en analyseren van logboeken of containerprocessen op tekenen van kwaadaardige activiteiten. Met andere woorden, CNAPP is meer gericht op preventie, terwijl CDR meer gericht is op detectie en reactie. Door beide te combineren, wordt een sterke dekking van code, configuratie en actieve bedreigingen gegarandeerd.
Inderdaad, veel organisaties implementeren ze om zowel de mogelijkheid te hebben om te scannen voordat de software wordt geïmplementeerd als om realtime bescherming te bieden. CNAPP voorkomt dat verkeerde configuraties of kwetsbaarheden in de productieomgeving terechtkomen, terwijl CDR actief zoekt naar verborgen bedreigingen die de beveiligingsmaatregelen kunnen omzeilen. Deze gelaagde aanpak omvat de commit van de applicatiecode, de implementatie, de runtime en de analyse van het verkeer van eindgebruikers. De integratie helpt het risico op blinde vlekken te verminderen en versnelt ook de afhandeling van incidenten.
Sommige CNAPP-oplossingen bieden low-level runtime-detectie of beperkte mogelijkheden voor incidentcorrelatie. Hun primaire functie ligt echter nog steeds in het scannen van afbeeldingen, het controleren van configuraties en het verifiëren van naleving vóór de release. CDR-oplossingen zijn ook indrukwekkend op het gebied van gedetailleerde runtime-detectie, omdat ze analytics gebruiken om onregelmatigheden in logboeken of processen op te sporen. Het is essentieel om te verduidelijken dat, hoewel er enige overlap in functies kan zijn, elk type oplossing voornamelijk gericht blijft op zijn kernaanbod.
Niet noodzakelijk. Kleinere teams kunnen kiezen voor één oplossing die hun huidige beveiligingsproblemen aanpakt, aangezien hun werklast niet zo dynamisch is. Naarmate omgevingen groeien of overstappen op microservices, wordt de integratie van CNAPP's build-time scanning met CDR real-time detectie echter waardevol. Sommige grote organisaties of organisaties die met gevoelige informatie werken, bereiken optimalisatie wanneer ze beide gebruiken tijdens de ontwikkelingsfase en runtime.
DevSecOps is een concept dat in elke fase van het ontwikkelingsproces, van codering tot implementatiebewaking, rekening houdt met beveiligingskwesties. CNAPP werkt tijdens de bouwfase, bijvoorbeeld door containerimages of Infrastructure as Code-bestanden te scannen en problematische samenvoegingen te voorkomen. CDR ondersteunt dat door te monitoren op activiteiten die als verdacht kunnen worden beschouwd nadat de code in omloop is gebracht. Deze aanpak stelt beveiligingsteams en ontwikkelaars in staat om gedurende het hele proces nauw samen te werken, waardoor beveiligingsmaatregelen meer intrinsiek dan extrinsiek worden.